Vergroten zelfvertrouwen aankomende leerkrachten

Een praktijkvoorbeeld van Pabo NHL Stenden in Emmen over technologieonderwijs in de lerarenopleiding.

Op de pabo’s  in Nederland worden veel vakken gegeven. Naast aandacht voor de basisvaardigheden (taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid) is technologieonderwijs ook onderdeel van het aanbod voor aankomende leerkrachten. Op welke wijze hier invulling wordt gegeven verschilt per opleidingsinstituut. Van belang is en blijft dat studenten tijdens hun studie ondergedompeld worden in het W&T-domein door zelf ook te onderzoeken en ontwerpen (Van der Zee, 2017). Het opdoen van ervaring in de basisschool met de bijbehorende vakinhoud en vakdidactiek draagt bij aan het zelfvertrouwen om later zelf technologieonderwijs te verzorgen (Velthuis et al., 2014; Schrumpf et al., 2019).

Rob van ’t Veer is als docent rekenen werkzaam op de Pedagogische Academie van NHL Stenden in Emmen én een van de docenten die lesgeeft in de minor STEAM. De opleiding leidt ongeveer 260 studenten verdeelt over 10 klassen op tot leerkracht basisonderwijs. Vanaf de start van de opleiding komen de studenten al in aanraking met techniek en technologie-onderwijs. “We vinden het belangrijk dat studenten leren hoe ze uiteenlopende leergebieden kunnen integreren.  De wereld om ons heen, of je nu kind, student of docent bent, is een samenhang van onderdelen. Juist door de verbinding te maken, verrijken we het onderwijs.”

“De kleinschaligheid van de opleiding biedt veel mogelijkheden om in gezamenlijkheid met studenten interessant technologieonderwijs vorm te geven. Bij ons kunnen studenten in het vierde jaar de minor STEAM volgen. Deze minor bieden we nu al zo’n 10 jaar aan. We zien dat de studenten die we in de minor opleiden echte ambassadeurs van het STEAM-onderwijs worden.” Trots vertelt Rob over de mooie projecten die in samenwerking zijn ontwikkeld en uitgevoerd. Van het opzetten van een onderzoekhoek waar jonge kinderen technische apparaten demonteren, het werken met QR-codes of het vormgeven van een randprogramma bij een kindercollege van de Rijksuniversiteit Groningen.

Een ander mooi voorbeeld is volgens Rob de organisatie van een kindercollege voor leerlingen uit groep 5/6 over onderzoek naar bloedvattechnologie van onderzoekster Ingrid Molema. De onderzoekster, docenten en studenten bogen zich samen over de vraag hoe je een dergelijk abstract onderwerp vertaalt naar kinderen in de basisschooltijd? De studenten van de minor hadden hierin een heel actieve en betrokken rol. Zo werd er gekozen om vanaf het begin de leerlingen helemaal onder te dompelen in het onderwerp. De gangen van de school werden getransformeerd tot de binnenkant van bloedvaten om zo het thema direct tastbaar en begrijpelijk voor de leerlingen te maken.

Naast dat de leerlingen bij zo’n project op ontdekkingsreis gaan, geldt dat ook voor de studenten. De studenten moeten zich verdiepen in een voor hen nieuw thema. Het maakt ze nieuwsgierig. Ze raken verwonderd en moeten zichzelf vragen stellen, die aanzetten om zelf op onderzoek uit te gaan. Gaandeweg een dergelijk project ontwikkelen studenten hun eigen kennis, vaardigheden en houding op het gebied van natuurwetenschappelijke en technische onderwerpen.

Die onderzoekende houding bij studenten levert ook onverwachte projecten op. Rob haalt een voorbeeld aan van een kruispunt bij de school. Studenten vroegen aan de wegenbouwers of ze een afgedankt stoplicht mochten hebben voor op de pabo. Dat leverde allerlei vragen op over het werkend krijgen van het stoplicht. Met hulp van studenten Werktuigbouwkunde zijn ze aan de slag gegaan.

De minor STEAM is een 20 weken durende studie in praktisch en experimenteel leren, waar studenten niet alleen theoretische kennis opdoen, maar deze ook toepassen door wekelijks les te geven op een basisschool. Het doel is altijd om een STEAM project zo te ontwikkelen dat het uitvoerbaar is op een basisschool, met betrokkenheid van leerlingen, leerkrachten en ouders.

Rob ziet dat 10 jaar STEAM-onderwijs in de regio z’n vruchten afwerpt. Oud-studenten die in de omgeving werkzaam blijven, onderhouden nog altijd contact met de opleiding over het vormgeven van STEAM. Ze lenen materialen of komen met hulpvragen over materialen die op de school aanwezig zijn. Rob: “Hoewel dit geen structurele vorm heeft, zorgt deze incidentele samenwerking met oud-studenten en scholen toch voor een mooie win-winsituatie. Met elkaar zorgen we voor het verder brengen van STEAM-onderwijs aan leerlingen van groep 1 t/m 8 in de regio rond Emmen.”

 

Tips van Rob

 

 

Ook interessant

Reactie, vraag of suggestie?

Denk mee, doe mee en deel met ons!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Wil je graag onze nieuwsbrief ontvangen?