Veelgestelde vragen

Je vindt op deze pagina veelgestelde vragen over Techkwadraat. Antwoorden op deze vragen worden afgestemd met het ministerie van OCW en DUS-I. De vragen worden regelmatig aangevuld.

Algemeen

Wat houdt het programma Techkwadraat in?

Een toekomstbestendige ontwikkeling voor ieder kind. Dat is waar Techkwadraat, een goedgekeurd voorstel vanuit het Nationaal Groeifonds voor staat. Technologie is voor ieder kind relevant, ongeacht of het kind later wel of niet voor deze richting kiest. Kinderen hebben recht op goed technologieonderwijs om zich in de toekomst staande te houden en om als toekomstmakers de noodzakelijke grote transities vorm te geven. Er zijn al veel ontwikkelingen gaande op het gebied van technologieonderwijs, maar nog niet ieder kind wordt bereikt. Techkwadraat biedt een impulsfinanciering voor de regio om samen te werken aan het versterken, verbreden en opschalen van technologieonderwijs. Het is een bovenregionaal kennis- en uitwisselprogramma en een subsidieregeling voor regionale samenwerkingen. De ambitie is om (voortbouwend op bestaande initiatieven en programma’s) ieder kind, ongeacht sociaaleconomische status, gender of komaf, te bereiken. Techkwadraat streeft ernaar duurzame regionale samenwerking te versterken, binnen en buiten de school. Daarmee zet het project in op het belang voor alle leerlingen om te beschikken over een stevig fundament van technische, digitale en praktische vaardigheden voor henzelf en de wereld om hen heen.

Hoe is Techkwadraat tot stand gekomen?

Het voorstel is op 3 februari 2023 ingediend voor ronde 3 van het Nationaal Groeifonds via de departementale route. OCW is indienend departement, EZK is mede-indiener en PTvT fungeert als penvoerder. In juli 2023 adviseerde het NGF om het aangevraagde bedrag te reserveren en werd gevraagd het voorstel op verschillende punten aan te scherpen. In januari 2024 hebben OCW en EZK het voorstel opnieuw ingediend. Het initiatief voor dit voorstel komt ten eerste vanuit urgentie gezien de vele maatschappelijke en economische uitdagingen die iets vragen van ons als mens en van technologie, nu en in de toekomst. Ten tweede zijn er verschillende knelpunten en kansen in de huidige aanpak richting leerlingen in basis- en voortgezet onderwijs die vragen om brede en samenhangende aandacht voor technologieonderwijs. Zodat alle leerlingen vanaf jonge leeftijd worden bereikt. De aanpak vraagt zowel om regie, eigenaarschap en borging in bestaande samenwerkingen op regionaal niveau als om landelijke sturing op kwaliteit en verweving met het curriculum. In 2022 ondertekenden ruim 180 regionale en landelijke stakeholders vanuit het onderwijs, bedrijfsleven en andere binnen- en buitenschoolse organisaties voor techniekeducatie de steunverklaring voor dit voorstel. Vanaf 2022 tot de definitieve indiening in januari 2024 hebben stakeholders op verschillende momenten en manieren input en expertise geleverd op het voorstel. Op 15 maart 2024 heeft het Kabinet het positieve advies van de NGF-commissie overgenomen.

Hoeveel middelen betreft het programma? Waar is dat voor bestemd?

Om het programma Techkwadraat uit te voeren is een totale investering van €502 miljoen uitgetrokken voor een periode van acht jaar. Dit totale bedrag bestaat uit een cash/in kind bijdrage vanuit de regio van €70 miljoen, een in-kind bijdrage van bedrijfsleven van €80 miljoen en een cash bijdrage vanuit het Groeifonds van €352 miljoen. Deze €352 miljoen vanuit het Groeifonds is deels voorwaardelijk: voor de periode 2025-2027 is een onvoorwaardelijke investering van €145,8 miljoen beschikbaar. Daarvan is €129 miljoen beschikbaar via een subsidieregeling van OCW voor regionale plannen tot en met schooljaar 2027/2028. Voor de periode 2028-2031 is €205,8 miljoen voorwaardelijk beschikbaar.

Hoe verhoudt dit voorstel zich tot het programma Sterk Techniekonderwijs (STO)?

Via STO werken vmbo-scholen (bb, bk, gl), verdeeld in 78 regio’s, met elkaar aan een duurzaam, dekkend en kwalitatief hoogstaand techniekaanbod om leerlingen hun talenten laten ontdekken in de techniek en hen goed voor te bereiden op een vervolgopleiding. Techkwadraat vult dit programma aan door te focussen op het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en de overige voortgezet onderwijssoorten (vmbo-tl, havo, vwo). Het samenwerkingsverband dat een Techkwadraat-subsidieaanvraag doet sluit aan op de STO-regio, tenzij er een gegronde reden is om dat niet te doen bijvoorbeeld wanneer uit de regiovisie blijkt dat de aansluiting bij een andere regionale samenwerking beter past bij de ambities en doelen.

Hoe leren we van wat we doen en weten we wat werkt?

Naast verantwoording worden vanuit het programma Techkwadraat activiteiten voor effectmeting, onderzoek en evaluatie ingericht. Dit is met name in het kader van het opdoen van kennis over werkende interventies op technologieonderwijs, daarnaast ook in het kader van de verantwoording naar het Nationaal Groeifonds. Voor die activiteiten wordt aan Techkwadraatregio’s medewerking gevraagd door het programmabureau. 

Wat kunnen wij nu al doen om te komen tot een goed plan?

Om in korte tijd een sterk plan op te stellen, zijn er enkele hulpmiddelen die je kunt benutten:

  • Schakel de regio-ondersteuner in
    Elke regio heeft een regio-ondersteuner die het eerste aanspreekpunt is en helpt bij het verbinden van de juiste partijen, het begeleiden van het proces en het verstrekken van informatie over de spelregels van de subsidieregeling. Bij de regio-ondersteuner kun je dus terecht met vragen over samenwerkingen en de vereisten voor de aanvraag. Dit zorgt ervoor dat je snel kunt schakelen en toegang hebt tot de juiste informatie. Een overzicht van de regio-ondersteuners en hun werkgebieden is hier te vinden.
  • Gebruik het interventiekompas als leidraad
    Hoewel de regeling nog niet definitief is, is al wel duidelijk dat het interventiekompas de basis vormt voor de inhoudelijke aanvraag. Binnen de regio kun je het interventiekompas gebruiken om te kijken waar je al op in zet, versterkingen te bepalen en nieuwe plannen te ontwikkelen. Richt je hierbij vooral op de visie, doelstellingen en te behalen resultaten. De concrete uitwerking van activiteiten op schoolniveau kan tijdens de subsidieperiode worden opgepakt. Zie ook hieronder. In het interventiekompas staan vijf thema’s voor een goede aanpak voor technologie in het funderend onderwijs. In de kennisbank vindt je inzichten uit onderzoek, praktijkvoorbeelden en handvatten om je op weg te helpen.
  • Ontwikkelruimte in je plannen
    Het is mogelijk om financiering aan te vragen voor het verder ontwikkelen van je activiteiten. Bij het opstellen van de aanvraag kun je ontwikkeltijd opnemen, zodat je na het verkrijgen van de subsidie meer tijd hebt om je plannen te concretiseren. Op deze manier vraag je dus middelen aan voor het proces. Mocht de uitwerking afwijken van de oorspronkelijke plannen, dan kun je een wijzigingsverzoek indienen bij DUS-I.
  • Zoek inspiratie in de kennisbank van Techkwadraat
    Je kunt daarnaast ter inspiratie van je planvorming de online Techkwadraat kennissessies bijwonen. In deze sessies nemen experts op het gebied van technologie voor kinderen en jongeren je mee in de inzichten uit onderzoek en lessons learned op verschillende thema’s. Houd de agenda in de gaten voor data en tijden of blijf op de hoogte via LinkedIn of de nieuwsbrief.

Regionale samenwerking

Wat is de regio en wat zijn de randvoorwaarden waar een regio aan moet voldoen?

Voor een subsidieaanvraag moet een Techkwadraatregio bestaat uit minimaal 20 po-schoolvestigingen (waaronder (v)so) en 3 vo-schoolvestigingen, bedrijven en organisaties uit de buitenschoolse leeromgeving. Penvoerder is een schoolbestuurder van het po of van het vo van een van de deelnemende schoolvestigingen. Met de aanvraag wordt aangesloten bij een bestaande STO-regio, tenzij er uit de regiovisie een gegronde reden blijkt om dat niet te doen. Een schoolvestiging kan niet onder meerdere regio’s vallen. Deelnemende schoolvestigingen komen uit aangrenzende gemeenten. Dit geldt niet voor bedrijven en voor organisaties uit de buitenschoolse leeromgeving.

Om regionale samenwerking efficiënt vorm te kunnen geven is een zekere minimum omvang nodig. Daarom is er gekozen voor een ondergrens. Techkwadraat is bovendien een programma voor het funderend onderwijs als geheel. De deelname van zowel po als vo in één regio is hierop gebaseerd. De keuze voor specifiek 3 vo-vestigen en 20 po-vestigingen is een reflectie van het, gemiddelde, schaalverschil tussen deze sectoren en vertegenwoordigt tevens de doelstellingen die binnen Techkwadraat op overkoepelend projectniveau worden gehanteerd voor bereik.

Kan een bevoegd gezag van een vmbo-school penvoerder zijn?

Vmbo-tl telt mee voor Techkwadraat dus een bevoegd gezag van een vmbo-tl school(soort) kan penvoerder zijn. 

Wie moet vanuit de scholen de samenwerkingsovereenkomst tekenen?

Het bevoegd gezag van de deelnemende schoolvestiging tekent de samenwerkingsovereenkomst.

Aan welke bestaande netwerken en partners kan ik denken bij het opzetten van een aanvraag?

Naast po-, (v)so en vo-schoolvestigingen kunnen andere kennisinstellingen een grote toegevoegde waarde hebben voor de samenwerking. Bij bestaande samenwerkingen en partners kunt u denken aan:

  • STO-regio’s
  • Wetenschap & techniek (W&T)-netwerken
  • Stichting Technasium
  • Regionale VO-HO netwerken
  • Wetenschapsknooppunten
  • Bètapartners (bètasteunpunt)
  • Arbeidsmarktregio’s

Waar mogelijk nemen de volgende partijen deel: gemeenten of provincie, musea, bibliotheken, science centres, techlabs of -hubs (of andere publieke/private organisaties actief rond techpromotie en -educatie), kunstencentra, pabo’s, mbo, hbo, universiteiten, en buitenschoolse opvang. Doel hiervan is dat het regionaal aanbod op elkaar aansluit en voor leerlingen doorlopende leerlijnen en ontwikkelpaden ontstaan.

Deze voorbeelden zijn geen verplichte samenwerkingsverbanden en -partners, en deze lijst is niet uitputtend. Deze netwerken zijn terug te vinden op de netwerkkaart. Bekijk succesvolle voorbeelden en handvatten voor goede regionale samenwerking op de factsheet voor het kompaspunt regionale samenwerking of gebruik de filter opties in de Kennisbank.

Welke regionale samenwerkingen zijn er in mijn regio?

Op de netwerkkaart staan regionale netwerken van partijen die input hebben geleverd op het NGF-voorstel. Mis je je eigen netwerk of dat van anderen op de kaart? Vul dan dit formulier in.

Wil je op regionaal niveau de samenwerking opzoeken, benut dan je bestaande contacten met po- en vo-scholen, bedrijven en organisaties uit de buitenschoolse leeromgeving. Vanaf september zijn regio-ondersteuners actief vanuit het programma om te ondersteunen bij consortiumvorming en bij de ideevorming voor concrete plannen. Zij faciliteren het proces richting subsidieaanvragen, zijn het aanspreekpunt voor informatie en voor het leggen van verbindingen. Een overzicht van de regio-ondersteuners en hun werkgebieden is hier te vinden.

Op welke manier kunnen we voortbouwen op al bestaande initiatieven en programma’s?

De doelstellingen worden bereikt door aan te sluiten bij de bestaande samenwerkingen. Er zijn veel samenwerkingen die benut kunnen voor de Techkwadraat ambities bijvoorbeeld vanuit Sterk Techniekonderwijs (po-vmbo-bedrijfsleven), vanuit hbo’s en universiteiten die samenwerken met havo/vwo/po scholen, samenwerkingen t.b.v. cultuur- en natuureducatie in het po, samenwerking tussen bibliotheken en scholen en bijvoorbeeld samenwerking vanuit vakverenigingen en Technasium. Er worden geen nieuwe structuren opgezet, wel wordt de verbinding gezocht. De uitgangssituatie is dat per regio verschillende samenwerkingsverbanden actief zijn op het gebied van technologieonderwijs, met verschillende achterbannen, doelgroepen en activiteiten. Op basis van welke samenwerkingen Techkwadraat voortbouwt is per regio verschillend.

Subsidieregeling

Wat is het tijdpad?

Vanaf september worden samenwerkingsverbanden (voornemens Techkwadraatregio’s) gevormd en kan men beginnen met planvorming. De deadline voor vooraanmelding (via dit formulier) bij het programmabureau is 17 oktober 2024, en naar verwachting wordt de subsidieregeling officieel gepubliceerd op 4 december 2024. Deadline voor het indienen van een aanvraag is naar verwachting 13 januari 2025 na de kerstvakantie. De subsidies worden na beoordeling door DUS-I en door de adviescommissie van deze regeling toegekend in juni 2025. Met de start van schooljaar 2025-2026 worden de plannen in werking worden gebracht door de Techkwadraatregio’s. Looptijd van de subsidie is drie schooljaren dus 25/26, 26/27 en 27/28. Binnen de subsidieregeling die gepubliceerd wordt zit een tweede aanvraagtijdvak rond januari 2026 waarmee bestaande Techkwadraatregio’s kunnen uitbreiden door meer schoolvestigingen te betrekken en waarmee nieuwe Techkwadraatregio’s kunnen ontstaan op plekken waar dit nog niet gelukt was in januari 2025. Ruim voor het einde van de driejarige subsidietermijn wordt duidelijk of het tweede deel van het programma Techkwadraat (t/m 2031) ook doorgang vindt.

Wat is het beschikbare subsidiebudget?

Voor de eerste subsidieperiode 2025-2028 hanteert OCW een subsidieplafond van 129 miljoen euro. Ze hebben in de startbijeenkomsten aangegeven dat voor de verdeling rekening wordt gehouden met de ambitie van een hoge regionale spreiding, met deelname voor zoveel mogelijk schoolvestigingen en met de gewenste impact per regio. Het bedrag dat het samenwerkingsverband krijgt wordt berekend door middel van een vast bedrag per vestiging en een variabel bedrag per leerling voor de looptijd van drie jaar. Het is voor het opstellen van een begroting dus belangrijk om te weten hoeveel leerlingen er op de deelnemende vestigingen zitten (het gaat dan dus om leerlingen in de schoolsoorten po, (v)so, vmbo tl, havo, vwo). De peildatum voor de leerlingaantallen betreft voor het vo 1 oktober 2023 en voor het po 1 februari 2024.

Bij wijze van voorbeeld geeft OCW (in concept) de volgende informatie en hoewel dit onder voorbehoud is, delen we dit vanuit het programma zodat regionale partijen een beeld kunnen vormen bij het subsidiebudget en aan de slag kunnen:

Voorbeeld financiële waarde per vestiging en leerling:

  • Vast bedrag per vestiging voor de looptijd van 3 jaar: € 8500
  • Variabel bedrag per leerling voor de looptijd van 3 jaar: € 45

 

Voor wie zijn de subsidiemiddelen bestemd?

De penvoerder ontvangt het gehele subsidiebedrag op basis van schoolvestigingen en leerlingen. De te ontvangen subsidie is gezamenlijk geld voor het gehele samenwerkingsverband (scholen, bedrijven en buitenschoolse organisaties) en bedoeld voor besteding op basis van het samen met de regiopartners opgestelde activiteitenplan.

Kan je voor scholen die later op het regionale samenwerkingsverband aansluiten nog middelen krijgen?

Je krijgt subsidie voor alle scholen die je opneemt in je subsidieaanvraag. Er komt mogelijk een extra aanvraagmoment op 1-1-2026. Dit moment kan je benutten om een wijzigingsverzoek op de lopende subsidie in te dienen ten behoeve van uitbreiding van het netwerk. Tussentijds is het niet mogelijk om voor uitbreiding van betrokken scholen subsidie te krijgen.

Welke peildatum gebruikt OCW voor het bepalen van het aantal leerlingen per schoolvestiging?

Voor het basisonderwijs is dat peildatum 1 februari 2024, voor het voortgezet onderwijs is de peildatum 1 oktober 2023.

Voor het voortgezet onderwijs tellen de bovenbouwleerlingen op het beroepsgericht vmbo niet mee, net als schoolvestigingen met alleen vmbo beroepsgerichte opleidingen.

Waar bestaan het activiteitenplan en de regiovisie uit?

Het activiteitenplan moet aansluiten bij de behoeften van de regio en is opgebouwd aan de hand van de vijf kompaspunten van het interventiekompas. De activiteiten vloeien voort uit de regiovisie waarin onder andere de gedeelde visie, de samenstelling van de regio, de doelstellingen en de beoogde mijlpalen worden beschreven.

De ambitie van het programma Techkwadraat is om duurzame regionale samenwerking te versterken, binnen en buiten de school. Dit vanuit het belang dat alle leerlingen beschikken over een stevig fundament van technische, digitale en praktische vaardigheden voor henzelf en de wereld om hen heen. In het activiteitenplan en de regiovisie moeten aanvragers omschrijven hoe zij dit beogen te bereiken.

Wat zijn subsidiabele kosten en activiteiten?

Subsidiabele kosten en activiteiten omvatten onder andere het vrij roosteren van personeel, kosten voor het aannemen van personeel voor Techkwadraat of het inhuren van externe expertise. Ook zijn de kosten subsidiabel die worden gemaakt voor samenwerking binnen en buiten de Techkwadraatregio. Denk hierbij aan bijvoorbeeld zaalhuur.

Verder zijn voorbeelden van subsidiabele kosten en activiteiten het organiseren van bijeenkomsten gericht op samenwerking of kennisdeling, inzet voor ontwikkeling van activiteiten bijvoorbeeld ontwikkelteams voor projecten en kosten voor aanvullend technologieonderwijs bijv. gastles. De nadruk ligt op activiteiten en inzet die bijdragen aan kwalitatief hoogstaand technologieonderwijs en aan de samenwerking die daarvoor nodig is om context en praktijk vanuit buiten de school te benutten.

Wat zijn niet subsidiabele kosten en activiteiten?

Niet subsidiabele kosten zijn onder andere huisvestingskosten, activiteiten die al worden gefinancierd door de lumpsum, en activiteiten die al hebben plaatsgevonden voor het indienen van de aanvraag (sluitingsdatum subsidieloket). Dat laatste betekent dat er geen geld is voor planvorming in 2024 en voor het schrijven van plannen. Ook activiteiten waarvoor al subsidie is verstrekt via een andere regeling komen niet in aanmerking.

Zijn activiteiten subsidiabel nadat je de aanvraag indient?

Activiteiten die je uitvoert na sluiting van het subsidieloket (verwachte datum 13 januari 2025) kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Echter dit is wel op eigen risico want een aanvraag kan worden afgewezen. Daarnaast moet je deze kosten dan wel zelf voorfinancieren als regio.

Kan je doorzetting van bestaande projecten financieren vanuit Techkwadraat?

De ontwikkeling van projecten voorafgaand aan Techkwadraat komen niet voor subsidie in aanmerking, maar bijvoorbeeld inzet van FTE’s voor activiteiten in bestaande projecten binnen de looptijd van Techkwadraat wel, mits deze natuurlijk niet ook al worden bekostigd vanuit een andere subsidie of de lumpsum.

Wat is de definitie van cofinanciering binnen deze regeling?

Om te verzekeren dat wordt voortgebouwd op en samengewerkt met zowel publieke als private initiatieven en partners buiten de school is er een verplichte cofinanciering van 20%, waarbij minimaal 10% van het geheel afkomstig moet zijn van het bedrijfsleven. Dit betekent dat de regio kan besluiten een deel van de subsidiabele kosten of activiteiten niet op te voeren, maar te financieren via andere middelen. In het activiteitenplan moet duidelijk worden aangegeven welk deel voor subsidie wordt aangevraagd en welk deel als cofinanciering wordt ingebracht.

Penvoerder van een aanvraag neemt verantwoordelijkheid om gedurende de looptijd van de subsidie de voorgenomen cofinanciering in te vullen. De systematiek kent grote overlap met hoe dit bij STO gebeurt. Voorbeelden van cofinanciering zijn het vrijmaken van FTE’s, het benutten van educatieve programma’s van musea en bibliotheken (op bijvoorbeeld cultuur, natuur, lezen, digitale geletterdheid), en gastlessen of vervoerskosten vanuit het bedrijfsleven.

Voorbeelden van cofinanciering:

  • FTE’s die po- en vo-scholen vrij gaan maken voor de uitvoer van het activiteitenplan (betaald vanuit de lumpsum);
  • Outreach activiteiten en onderzoek door universiteiten en hogescholen gericht op technologieonderwijs (regionale vo-ho netwerken);
  • Programma’s van regionale expertisecentra zoals KWTO en TechYourFuture;
  • Educatieve programma’s van musea, bibliotheken, science centers op het gebied van technologie-onderwijs in de context van bijvoorbeeld natuur, cultuur, maakonderwijs of wetenschap;
  • Bijdrage in uren van vrijwilligers in bijvoorbeeld bèta Olympiades en Vakkanjers;
  • Activiteiten en onderwijsaanbod gericht op technolgieonderwijs van lerarenopleidingen;
  • Initiatieven gericht op technologieonderwijs vanuit regionale netwerken van de vakverenigingen;
  • Bijdrage voor Technasium;
  • Middelen uit de Regiodeals (als het gaat om activiteiten voor talent en po/vo);
  • Activiteiten gericht op technologieonderwijs vanuit de sociale agenda’s van provincies en gemeentes waar die inzetten op jonge kind, kansengelijkheid, inclusie;
  • Activiteiten vanuit de educatieve agenda’s van provincies en gemeentes;
  • Activiteiten van Integrale Kind Centra;
  • Provinciale investeringen op het gebied van technologie;

 

Voorbeelden van cofinanciering in de vorm van private middelen (georganiseerd) bedrijfsleven zijn:

  • Gastlessen gericht op technologie gegeven door mensen uit het bedrijfsleven;
  • Bedrijven die uren en mankracht inzetten om mee te denken over beter technologieonderwijs;
  • Het bedrijfsleven helpt mee technologie opdrachten te ontwikkelen voor in de klas;
  • Het schenken van materialen of apparatuur;
  • Ruimtes beschikbaar stellen voor evenementen gericht op technologie;
  • Mee organiseren van evenementen;
  • Stages of meeloopdagen bij bedrijven gericht op technologie organiseren buiten het reguliere curriculum om.

Educatieve programma’s van musea en bibliotheken zijn vormen van cofinanciering, wat betekent dit? En hoe kwantificeer je de educatieve programma’s die als cofinanciering worden ingebracht?

Activiteiten die voorvloeien uit educatieve programma’s kunnen opgenomen worden in Techkwadraat. Dat betekent dat deze activiteiten, via het regioplan, zowel voor subsidie in aanmerking kunnen komen als dat zij kunnen worden ingezet als cofinanciering, mits passend binnen de doelstellingen van de regio en het interventiekompas.

Educatieve programma’s kunnen naar geld gewaardeerd worden voor de reële waarde die zij vertegenwoordigen, tot maximaal het bedrag van het gemaximeerde uurtarief inzet van externen uit de Regeling. Voor extern personeel (personeel dat niet bij de school in dienst is) wordt een integraal tarief gehanteerd van maximaal 135 euro per uur, inclusief btw.

Hoe kan een science centra financieel gebruik maken van de Techkwadraat regeling?

Samenwerking met buitenschoolse partners is een verplicht onderdeel van de Techkwadraatregio. Binnen de regio maken de partners  met elkaar een plan van aanpak met activiteiten en projecten. Mocht het vanuit de regionale behoefte interessant zijn dat scholen samen met science centra een programma, activiteit, of project vormgeven dan kunnen daar de middelen van de subsidie voor worden ingezet. Vice versa kunnen activiteiten, middelen of uren vanuit science centra ook ingebracht worden als cofinanciering.

Hoe voorkomen we dubbele bekostiging?

Idealiter worden bestaande activiteiten en programma’s doorontwikkeld en opgeschaald voor meer kinderen en jongeren. Daarbij speelt soms het vraagstuk van dubbele bekostiging bijvoorbeeld bij STO-activiteiten. Een voorbeeld is een banenmarkt die inclusief logistiek, bedrijfsuitnodigingen en activiteiten voor vmbo-leerlingen uit de technische beroepsprofielen wordt georganiseerd. Wil je de banenmarkt ook benutten voor leerlingen uit het po, dan kan je van de Techkwadraatsubsidie bekostigen wat nodig is om primair onderwijs aan te haken, zoals vervoerskosten voor basisschoolleerlingen naar de locatie van de banenmarkt, extra educatieve materialen en workshops gericht op basisschoolleerlingen.

Wat moeten we verantwoorden, en naar wie?

Elk jaar dient in oktober een voortgangsrapportage te worden ingediend bij DUS-I. Hiervoor komt z.s.m. een format voor beschikbaar. 

De financiële verantwoording van de subsidie vindt plaats in de jaarverslaggeving met model G2.  

Mis je een vraag?

Staat je vraag er niet tussen stuur deze dan in via het contactformulier. 

Reactie, vraag of suggestie?

Denk mee, doe mee en deel met ons!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!

Wil je graag onze nieuwsbrief ontvangen?