Technische talenten maken 'kneitergave dingen'
MakerSpace uitvalsbasis voor Havo-p Tech-leerlingen
CASE stimuleert praktijkgericht onderzoek
Hoe geven we het onderwijs van de toekomst vorm? Onderwijs dat aansluit bij wat leerlingen straks écht nodig hebben? CASE (Centre for Arts & Sciences Education), een onderzoekssamenwerking van zes hogescholen en een ROC, doet daar praktijkgericht onderzoek naar op twaalf vo-scholen. Bijvoorbeeld via het innovatienetwerk Arts❤️Sciences. Aanjager is de creatieve innovatie zoals we zien bij hedendaagse kunstenaars.
Kunnen we als mensheid ook in de toekomst blijven eten wat we eten? Wie bepaalt wat we überhaupt eten? En hoe ziet het eten van de toekomst er eigenlijk uit? Kunstenares en voedselfuturist Chloé Rutzerveld doet daar al geruime tijd spraakmakend onderzoek naar. Een prachtig actueel en maatschappelijk relevant onderwerp om ook in ’s lands klaslokalen in het voortgezet onderwijs mee aan de gang te gaan, vindt het Centre for Arts & Sciences Education (CASE).
CASE, gevestigd in het AHK LearningLab op het Marineterrein Amsterdam, is een samenwerking van De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, St. Joost School of Art & Design/Avans Creative Innovation, Hogeschool IPABO, Hogeschool van Amsterdam, HKU, Willem de Kooning Academie en ROC van Amsterdam en Flevoland. Het onderzoeksconsortium richt zich op praktijkonderzoek naar onderwijsvernieuwing, op het snijvlak van kunst, wetenschap en technologie in de samenleving. “We zien dat hedendaags onderwijs niet voldoende aansluit bij wat jongeren en studenten aan skills nodig hebben om straks grote maatschappelijke wicked problems te kunnen oplossen”, stelt Arida Bandringa, onderwijsinnovator bij CASE. “Zo valt mij bijvoorbeeld op dat het onderwijs van mijn kinderen nog steeds heel erg lijkt op het onderwijs dat ik destijds kreeg. Terwijl de wereld intussen enorm veranderd is.”
De oplossing van CASE is interdisciplinair onderwijs. Ofwel: een aantrekkelijke cocktail van kunst, wetenschap, technologie en sociale betrokkenheid. Arida: “Daarbij zien wij de fascinatie van kunstenaars als logisch vertrekpunt. Zij hebben immers antennes voor wat er speelt in de samenleving, kijken naar de wereld met het hart in plaats van met het hoofd en zorgen daarmee voor sociaal engagement. De wetenschap onderzoekt juist weer wat er nodig is. Op school kunnen we deze perspectieven vermengen met de leefwereld van onze leerlingen. Om bij Chloé Rutzerveld te blijven: we kunnen leerlingen bijvoorbeeld bij een les als biologie laten uitzoeken wat ons lichaam aan voedingsstoffen nodig heeft. Bij kunstvakken kunnen zij onderzoeken hoe (andere) voedselontwerpers te werk gaan. Als eindopdracht zouden we hen vervolgens zelf een duurzame snack van de toekomst kunnen laten ontwerpen.”
Om dit interdisciplinaire onderwijs in de klassen van het voortgezet onderwijs te laten landen, heeft CASE in samenwerking met Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) het Arts❤️Sciences innovatienetwerk opgezet. Sindsdien zijn op twaalf vo-scholen zogenoemde Arts & Sciences coördinatoren in stelling gebracht, ofwel duo’s of teams van kunst- en bèta-docenten. Zij zijn als het ware de ambassadeurs van interdisciplinair onderwijs op schoolniveau. Via dit innovatienetwerk leren en onderzoeken deze duo’s samen hoe vakoverstijgend onderwijs (kunst en technologie) het onderwijs in hun eigen school kan versterken.
CASE helpt hen daar uiteraard op allerlei manieren bij. Zo heeft CASE samen met docenten een kwaliteitskader ontwikkeld. Dat geeft antwoorden op vragen als: ‘wat is kwaliteit’ en ‘wat heb jij nodig om dat te garanderen’. “Dat kader is een soort leidraad en afvinklijst waarmee inzichtelijk wordt hoe een school ervoor staat”, aldus Arida. Daar bovenop krijgen de coördinatoren een basistraining en is er elk jaar een startbijeenkomst. Daarna gaan de duo’s samen aan de slag om lessen te ontwerpen. Kunstenaars geven ter inspiratie en ondersteuning in het netwerk regelmatig lezingen en workshops. En deelnemers gaan hun lessen op enig moment ook daadwerkelijk testen in de beroepspraktijk. De resultaten worden daarna uiteraard ook weer in het innovatienetwerk gedeeld.
Docenten die het belang inzien van interdisciplinaire onderwijs zijn blij met deze systematische aanpak, ziet Arida: “Het geeft rust omdat ze weten dat het onderwerp vaart en aandacht krijgt. Ze vinden het fijn dat ze daarbij door ons geholpen worden.” Bovendien gaan de duo’s door deze aanpak ook echt met een concreet product naar huis. Arida: “De lessen die zij ontwerpen gaan ze daadwerkelijk in de praktijk testen. En regelmatig blijkt dan dat andere docenten in de school daar meteen op aanslaan. ‘Dat willen wij ook’, is dan de reactie. Regelmatig leidt dat ertoe dat nieuwe duo’s zich bij ons aanmelden voor deze aanpak. Het heeft dus echt een olievlekwerking.”
Lees verder onder de foto.
En de leerlingen? Hoe reageren zij op het ‘andere’ onderwijs? Arida: “Soms is het even wennen. Want het is best gek dat zij – om maar wat te noemen – kunst maken via een scheikundig proces.” Wat vaak helpt is dat de opdrachten die zij uitvoeren altijd een open en gesloten component hebben. Een voorbeeld van een opdracht is bijvoorbeeld: Ontwerp een duurzame snack van de toekomst. Arida: “Door te kiezen voor een snack sluit je aan bij de belevingswereld van de lerende en het duurzame en de toekomstcomponent stimuleren tot onderzoek en experiment. Dat vergroot het eigenaarschap en de betrokkenheid van leerlingen, merken wij.” En er is gelukkig ook voldoende ruimte om te falen. Arida: “De opbrengst is dat ze dan in elk geval minimaal een gaaf leerproces hebben gehad.”
Grappig effect is dat de CASE benadering intussen ook al tot kleine verschuivingen leidt in waar jongens en meisjes voor warmlopen. Arida: “Zo merken we dat sommige jongens juist meer geïnteresseerd raken in kunst, vanwege de bèta-component die er ook altijd bij de lessen zit. En meisjes krijgen juist meer belangstelling voor bètavakken vanwege de kunstcomponent.”
Komende jaren wil CASE de ontwikkelde aanpak verder uitbreiden: “We hopen op verschillende hubs, verdeeld over het land; plekken waar docenten bij elkaar gaan zitten om deze ontwikkeling van onderaf een boost te geven.” Ook wil CASE de aanpak uitbreiden naar het po. “Dat vraagt om een andere werkwijze. Dit schooljaar lopen er po-pilots, zodat we dit netwerk volgend schooljaar kunnen starten.” CASE is bovendien van plan om aan te haken bij Techkwadraat. “Wij zien het als onze opdracht om nog meer met bedrijven en culturele instellingen te gaan samenwerken. Dat gaat ons namelijk helpen om onze aanpak ook komende jaren verder te versterken.”
De noodzaak om dat te doen is misschien wel actueler dan ooit, besluit Arida. “De wens om vakgebieden meer te integreren komt echt vanuit het werkveld. Bottom up dus. En bedrijven en sectoren geven keer op keer aan behoefte te hebben aan creatieve werknemers die in staat zijn buiten de gebaande paden te denken. Dus we weten waar we het voor doen.”
Wat zijn geleerde lessen van de aanpak van CASE? Dit zijn de antwoorden van Arida Bandringa, onderwijsinnovator bij CASE:
Start altijd met pilots en verzamel zo ervaringen en feedback. Ontwikkel daarna, samen met leraren en schoolleiding, innovatienetwerken.